charles-joseph de ligne
Brieven aan de markiezin de Coigny
2021 / Vertaling: Marijke Arijs
64 pagina’s / isbn 978 94 93186 39 2 / € 22,90
‘Ik vind het fijn om overal een vreemdeling te zijn: Fransman in Oostenrijk, Oostenrijker in Frankrijk en beide in Rusland,’ schrijft Charles-Joseph de Ligne (Brussel, 1735 - Wenen, 1814) aan de markiezin de Coigny. ‘Zo voel je je overal thuis en ben je nergens gebonden.’ De prins was met stip de meest kosmopolitische Belg van de achttiende eeuw. Als hoveling, diplomaat en militair in dienst van het Oostenrijkse leger reisde hij heel wat af tussen Versailles, Schönbrunn, Sint-Petersburg en zijn kasteel in Beloeil. De ‘vrolijkste man van zijn tijd’, zoals Goethe hem noemde, was een graag geziene gast aan alle Europese vorstenhoven. Als libertijn kon hij het uitstekend vinden met Casanova, die hij hielp bij de publicatie van zijn memoires. De Ligne was trouwens veel meer een casanova dan Casanova zelf. In Wenen genoot hij de gunsten van de maîtresse van keizer Frans I, in Parijs veroverde hij madame du Barry, de favoriete van Lodewijk XV, en het scheelde niet veel of zelfs Marie Antoinette was voor de bijl gegaan. Zijn sprankelende conversatie maakte indruk in de salons van madame Geoffrin, madame du Deffand en de markiezin de Coigny. Deze laatse, geroemd om haar schoonheid, haar esprit en haar scherpe tong, was ‘de koningin van Parijs’, zei Marie Antoinette, zelf was ze ‘alleen maar de koningin van Versailles’. De Ligne koos haar als correspondente voor een reeks brieven waarmee hij literaire faam zou verwerven. Een uitstekende zet, want zijn geschriften zouden in haar salon worden voorgelezen en vervolgens in heel Parijs de ronde doen. Die negen epistels – een uitgebreid verslag van zijn reis naar de Krim in het voorjaar van 1787 – worden tot de top van de achttiende-eeuwse briefschrijfkunst gerekend.
Links | franse reeks | charles-joseph de ligne