Uitgeverij Vleugels

van ’t hoffstraat 27
2665 jl bleiswijk
t 06 10 73 25 63
info@uitgeverijvleugels.nl

Guillaume Apollinaire (1880-1918) was de ongekroonde prins van de Parijse avant-garde. Als kunstcriticus verdedigde hij zo uiteenlo­pende stromingen als futurisme, kubisme, dadaïsme en surrealisme. Al even divers was het liefdesleven van de uitbundige, maar kwetsbare dichter die zichzelf beschreef als ‘le mal-aimé’: de ongelukkige minnaar.

Wilhelm Apollinaris de Kostrowitzky werd in Rome geboren als buitenechtelijke zoon van een Poolse avonturierster. Later combi­neer­de ‘Kostro’ zijn beide voornamen tot de schuilnaam Guillaume Apollinaire. Terwijl zijn moeder in het casino van Monte Carlo speel­de, sleet hij zijn tijd in pensionaten aan de Franse Rivièra. In het Belgische Stavelot, waar hij met zijn broer de vakantie doorbracht, werd hij verliefd op de jonge Mareye Dubois. In Parijs schreef de twintig­jarige jongeman liefdesverzen voor zijn buurmeisje Yvonne en voor de zestienjarige Jodin Linda Molina da Silva. Als privéleraar op een Rijnlands kasteel vatte hij een hopeloze liefde op voor de blonde Engelse gouvernante Annie Playden. In het Parijse kunstmilieu begon hij een liaison met de schilderes Marie Laurencin. Zijn bundel Alcools (1913), waarin hij alle interpunctie had geschrapt, was even gedurfd als de picturale experimenten van zijn vriend Picasso.

In 1914 meldde hij zich als vrijwilliger aan om aan de zijde van de Fransen mee te vechten in de Grote Oorlog. Aan het eind van dat jaar begon zijn relatie met de lichtzinnige brunette Louise de Coligny-Châtillon. Na de definitieve breuk met ‘Lou’ ontstond in 1915 een passionele briefwisseling met de zwartharige Madeleine Pagès. Hij verloofde zich met haar, maar de relatie bekoelde nadat hij aan het front verwond raakte. Op 2 mei 1918 trouwde hij met zijn roodharige verpleegster, Jacqueline Kolb. Twee dagen voor de wapenstilstand stierf hij aan de Spaanse griep.

 

links | franse reeks