gellu naum
De andere kant – Pohemen
2020 / 132 pagina’s / isbn 978 94 93186 25 5
vertaling en nawoord: Jan H. Mysjkin / € 23,95
Een keuze uit de pohemen van de eerste surrealist van Roemenië, en de laatste van de wereld: ‘Alleen hij is surrealist die door André Breton als dusdanig werd aangewezen.’...
Wanneer Naum het over ‘pohemen’ heeft, doelt hij op een poëzie die hij afwijst. Helaas had hij het gevoel dat ook hij uiteindelijk niets anders dan pohemen had geschreven. Maar laten we dat vooral zelf beoordelen aan de hand van het overzicht van zijn werk in deze bundel.
Zenobia
Tot mijn uittochten
behoorde ook een zekere Zenobia bijgenaamd de weigering
van het valse bewustzijn
op een straatweg zong zij droeg zij batiks
we aanbeden elkaar zij kende twee drie uiterst korte woorden
in een onbekende taal
ik passeerde in m’n eentje als elk menselijk wehezen ik aanbad
haar ik deed alsof ik haar niet eens zag
ik draaide om haar heen in een vrachtwagen geklemd tussen
dekzeilen en marmeren borstbeelden
vlak bij haar stapte ik uit ging een telefooncel in vormde
zomaar een nummer bood mijn excuses aan
toen klemde ik me tegen haar aan het was wellicht het enig
mogelijke geluk
het was aangenaam we gingen slapen met knoken doordrenkt
van de herinnering aan een oeroude aanbidding
met ogen die straalden van een overweldigende aanbidding
we filosofeerden dwaasheden we voelden ons goed
ver van alles verdwaald verblind door zoeklichten
ze kon niet anders dan me aanbidden ze was een menselijk
wehezen
ze hield haar gladstrakke vingers op haar strakgladde dijbeen
we aanbeden elkaar Waar heb je die nogal korte woorden
voor nodig
(o maar hoe ze die uitsprak het was geweldig we leefden elk
in elkaars aanbidding)
vergeet die aanbidding niet welk wehezen zou je zonder
zijn geworden
ik ken een vogel die ons aanbidt hij ziet ons niet eens hij plant
zijn klauwen op onze voorhoofden
hij voert ons in zijn grote helderheid iemand bijgenaamd
Zenobia op een internationale weg aan
welk wehezen zou je in feite zijn geworden en toch wil je nog
altijd die borstbeelden links van de weg neerzetten
noteer die aanbidding in je zakboekje
we bleven zo liggen met onze gladstrakke vingers
er was een gelig licht zoiets tussen bliksem en hagel in
onze ademhaling smoorde het gedruis alles deinde vreedzaam
ik schrok van mijn eigen woeste scherpzinnigheid
Links | gellu naum