Uitgeverij Vleugels

van ’t hoffstraat 27
2665 jl bleiswijk
t 06 10 73 25 63
info@uitgeverijvleugels.nl

gellu naum

De andere kant – Pohemen 

2020 / 132 pagina’s / isbn 978 94 93186 25 5
vertaling en nawoord: Jan H. Mysjkin / € 23,95  

Een keuze uit de pohemen van de eerste surrealist van Roemenië, en de laatste van de wereld: ‘Alleen hij is surrealist die door André Breton als dusdanig werd aangewezen.’...

Wanneer Naum het over ‘pohemen’ heeft, doelt hij op een poëzie die hij afwijst. Helaas had hij het gevoel dat ook hij uiteindelijk niets anders dan pohemen had geschreven. Maar laten we dat vooral zelf beoordelen aan de hand van het overzicht van zijn werk in deze bundel.

Zenobia

Tot mijn uittochten
behoorde ook een zekere Zenobia bijgenaamd de weigering
     van het valse bewustzijn
op een straatweg zong zij droeg zij batiks
we aanbeden elkaar zij kende twee drie uiterst korte woorden
     in een onbekende taal
ik passeerde in m’n eentje als elk menselijk wehezen ik aanbad
     haar ik deed alsof ik haar niet eens zag
ik draaide om haar heen in een vrachtwagen geklemd tussen
     dekzeilen en marmeren borstbeelden
vlak bij haar stapte ik uit ging een telefooncel in vormde
     zomaar een nummer bood mijn excuses aan
toen klemde ik me tegen haar aan het was wellicht het enig
     mogelijke geluk

het was aangenaam we gingen slapen met knoken doordrenkt
     van de herinnering aan een oeroude aanbidding
met ogen die straalden van een overweldigende aanbidding
we filosofeerden dwaasheden we voelden ons goed
ver van alles verdwaald verblind door zoeklichten
ze kon niet anders dan me aanbidden ze was een menselijk
     wehezen
ze hield haar gladstrakke vingers op haar strakgladde dijbeen
we aanbeden elkaar Waar heb je die nogal korte woorden
     voor nodig
(o maar hoe ze die uitsprak het was geweldig we leefden elk
     in elkaars aanbidding)
vergeet die aanbidding niet welk wehezen zou je zonder
     zijn geworden
ik ken een vogel die ons aanbidt hij ziet ons niet eens hij plant
     zijn klauwen op onze voorhoofden
hij voert ons in zijn grote helderheid iemand bijgenaamd
     Zenobia op een internationale weg aan
welk wehezen zou je in feite zijn geworden en toch wil je nog
     altijd die borstbeelden links van de weg neerzetten
noteer die aanbidding in je zakboekje

we bleven zo liggen met onze gladstrakke vingers
er was een gelig licht zoiets tussen bliksem en hagel in
onze ademhaling smoorde het gedruis alles deinde vreedzaam
ik schrok van mijn eigen woeste scherpzinnigheid

 

Links | gellu naum