Uitgeverij Vleugels

van ’t hoffstraat 27
2665 jl bleiswijk
t 06 10 73 25 63
info@uitgeverijvleugels.nl

maurice pons

Nachtpassagier

2017 / Vertaling: Mirjam de Veth / 
isbn  978 90 78627 37 1 / 96 pagina’s / uitverkocht

Een boek als een road-movie. Een jonge schrijver met een liefde voor autorijden neemt in de avond op verzoek van een vriendin een hem onbekende man mee van Parijs naar een plaats in de Jura, waar een filmploeg bezig is een kort verhaal van hem te verfilmen. Het is 1959, midden in de Algerijnse oorlog. Zijn passagier blijkt een stuurse jonge Algerijn met een blauwe linnen tas die hij nooit loslaat. Ondanks wederzijds wantrouwen ontstaat er in de auto, die voortschiet door de nachtelijke Franse landschappen, langzamerhand een vertrouwelijke sfeer tussen hen.

De eerste regels

De avond viel. We reden zonder iets te zeggen. Op de weg, die inmiddels breed en vlak was, schreven de gele strepen in de bochten snelle morseberichten. Boven de open auto gleden de bomen voorbij in het water van de lucht als algen in een grote rivier.
   Ik luisterde aandachtig naar het geruststellende geluid van de motor. Bij dat geluid volgde ik inwendig het harmonieuze op en neer gaan van de zuigers in de cilinders, de regelmatige beweging van de kleppen en het vertrouwde draaien van de nokkenas. Nu en dan meende ik zelfs ineens een druppeltje benzine te horen verdampen dat uit een van de carburateurs op het motorblok viel. Agostini had me gewaarschuwd dat de vlotter eigenlijk bijgesteld moest worden. Maar het was niet verontrustend. Op de meter van de toerenteller stond de witte wijzer iets boven de verticale streep; de accu laadde bij, de binnentemperatuur was normaal, de oliedruk ook: alles wees op een voorspoedige reis.

Hij droeg een wit overhemd met open kraag en een grijze flanel broek. Hij was vrij lang, waardoor hij in de lage auto zijn knieën een flink stuk moest optrekken. Op zijn knieën, boven op zijn opgevouwen regenjas, hield hij stevig zo’n linnen tas vast die sommige luchtvaartmaatschappijen aan hun reizigers cadeau doen. De zijne droeg op het blauwe linnen het witte logo van een Scandinavische vliegonderneming.
   ‘Vliegt u vaak?’ had ik gevraagd in een poging om een gesprek aan te knopen.
   ‘Soms,’ had hij geantwoord.
   Dat was alles wat we vanaf Parijs tegen elkaar gezegd hadden. Vanaf Parijs had hij zijn handen geklemd gehouden om de hengsels van zijn tas. Hij had bleke handen en lange vingers; zijn nagels waren goed verzorgd en spits geknipt.

 

Links | franse reeks | maurice pons