De meeste teksten van Sigizmoend Krzjizjanovski (1887 - 1950) dateren uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het zijn vooral poëtische, soms fantastische, enigszins obscure verhalen, beïnvloed door klassieke schrijvers als Robert Louis Stevenson, Edgar Allan Poe en Nikolai Gogol. Zijn verhalen werden gezien als een voorloper op het existentialisme en vergeleken met de verhalen van Jorge Luis Borges en Franz Kafka.
Krzizjanovski had katholieke Poolse ouders. Hij bezocht het gymnasium in Kiev en studeerde daarna rechten. Na zijn studie werkte hij enkele jaren bij de rechtbank. In 1918 werd hij leraar kunst- en cultuurgeschiedenis aan het conservatorium en het theaterinstituut van Kiev. Later, in 1922, verhuisde hij naar Moskou en werkte daar bij het ‘Kamertheater’. Hij groeide uit tot een bekende figuur in de Moskouse literaire wereld en trok bij voorleesavonden altijd veel publiek. Hij slaagde er echter niet in zijn werk gepubliceerd te krijgen, ook niet nadat hij in 1939 lid werd van de Bond van Sovjetschrijvers. Hij voorzag voornamelijk in zijn levensonderhoud met vertalingen uit het Pools en door het schrijven van operalibretto’s. In 1950 stierf hij in Moskou. Tot op heden is zijn graf niet teruggevonden. [Bron: Wikipedia]
links |