Dirk Leyman:
“Waar bevond Patrick Modiano zich toen hij hoorde dat de Nobelprijs voor Literatuur hem toeviel? Toepasselijker kon het nauwelijks: flanerend door een Parijse straat.
De lucht was naar verluidt lichtbewolkt boven de Franse hoofdstad, op donderdag 9 oktober 2014, omstreeks 13 uur. Nietsvermoedend ontving de twee meter lange schrijver een telefoontje van zijn dochter, de chansonnière Marie. De toen nog onbevlekte Zweedse Academie had haar uitverkorene van het jaar niet meteen weten op te sporen. En ook dat leek tot het scenario te behoren. Modiano’s eerste woorden luidden: ‘C’est bizarre.’ Hij bekende later: ‘Ik had het totaal niet verwacht. En het was alsof ik buiten mezelf trad en naar een buitenstaander keek.’ De auteur besloot verder te wandelen door Parijs, ‘om in de stemming te komen’.
Je zou zijn flaneerdrang kunnen beschouwen als een passende ode aan zijn personages, een echte, authentieke schrijversdaad. Je krijgt de hoogste literaire onderscheiding ter wereld in je schoot geworpen. En wat doe je? Je laat je gewillig meedrijven door de maalstroom van de anonieme stad. Je voert een verdwijntruc uit.”
links |