[PORTRET AUTEURSPAGINA EN LINKS: © ROGER PARRY / EDITIONS GALLIMARD]
Jean Genet (1910-1986) leidde een roerig leven. Als afgestane baby van een Parijse alleenstaande moeder werd hij in een gastgezin in de Morvan geplaatst, en vanaf zijn tienerjaren belandde hij veelvuldig in de gevangenis wegens o.a. kruimeldiefstallen, reizen zonder ticket en vervalste identiteitsbewijzen. Zijn eerste romans schreef hij in de gevangenis, maar toen hij dankzij hulp van Cocteau en Sartre gratie kreeg kon hij zich op het schrijverschap richten. Genet schreef zowel romans, toneel en poëzie. De omkering van waarden (goed en slecht, hoog en laag) is een terugkerende factor in zijn werk; zowel in zijn rauwe en poëtische romans als in zijn toneelstukken, waarin machtsrollen vaak worden omgewisseld. De laatste vijfentwintig jaar van zijn leven schreef Genet geen literatuur meer, maar richtte hij zich op steun aan minderheidsgroeperingen als The Black Panthers en de Palestijnen, over wie hij het aangrijpende essay ‘Quatre heures à Chatila’ schreef.
links |