De joodse familie van Eduardo Halfon (Guatemala, 1971) bestaat uit een ratjetoe van nationaliteiten. Zijn overgrootouders waren afkomstig uit Oekraïne, Egypte, Palestina en Spanje. Zijn ene grootvader is afkomstig uit Łódź en de andere uit Beiroet, zijn ene grootmoeder uit Alexandrië en de andere uit Aleppo. Hun kleinzoon kwam ter wereld in Guatemala-Stad, groeide op in New York, woonde een tijdlang in Spanje en Frankrijk, en is onlangs neergestreken in Berlijn. Geen wonder dat zijn werk één zoektocht is naar een ongrijpbare identiteit. In zijn autofictionele boeken probeert Halfon wijs te worden uit zijn complexe familiegeschiedenis. De auteur, een moderne nomade, houdt niet van grenzen, ook niet tussen genres. Als rechtgeaarde ontwortelde is hij overal op doortocht. Zijn werk wordt veelvuldig vertaald en is met talloze literaire prijzen bekroond.
links |