De Petersburger Aleksandr Aleksandrovitsj Blok (1880-1921) is ongetwijfeld een van Ruslands grootste en beroemdste dichters. Die roem viel hem al tijdens zijn leven toe. ‘Iedereen hield van Blok,’ schreef Gorodetski. ‘Waar valt er aan hem te ontkomen?’ beaamde Mariëngof en volgens Tsjoekovski betoverde hij iedereen: ‘hij had een uitwerking op de mensen als de volle maan op wolven.’
Zijn geliefdheid was allereerst gebaseerd op de mysterieuze melancholieke melodische Verzen op de Wonderschone Onbekende, waarvan hij er in zes jaar zo’n achthonderd schreef. Vervolgens vond Blok zichzelf opnieuw uit: de Aanbedene werd lelijk, dronken, schaamteloos, maar hij bleef haar in hypnotische verzen bewieroken. De realiteit van kroegen en hoeren dook op in zijn werk, maar zijn verzen bleven even klankrijk evocatief. Door hun muzikaliteit konden ze niet onharmonieus zijn. De melodieën van zijn verzen zijn zo sterk dat de grofste woorden er lieflijk van gaan klinken. Intussen evolueerde de Aanbedene verder en veranderde in Rusland zelf, het Rusland van de zwervers, de vagebonden, de dieven, de flagellanten en de mislukkelingen. Blok hield van Rusland juist vanwege haar chronische dronkenschap en deprimerende ontucht, haar zelfdestructiviteit. Het lange gedicht De twaalf uit 1918 – dat tevens alom als zijn ultieme meesterwerk wordt beschouwd – is daar de culminatie van. Blok schaarde zich tot afgrijzen van literaire vrienden achter de bolsjewieken. ‘Ik zie engelenvleugels aan de schouders van iedere Roodgardist’ riep hij in een verhitte discussie uit. Na De twaalf is zijn bekendste gedicht de epifane evocatie van nachtelijk Petersburg uit 1912 ‘Nacht. Trottoir. Drogist. Lantaren’ waarin de dichter plotseling inziet dat alles zal blijven zoals het is (vertaling Robbert-Jan Henkes).
Nacht. Trottoir. Drogist. Lantaren –
En licht, stompzinnig vies en voos.
Leef nog twintig-dertig jaren:
Niets verandert. Uitzichtloos.
Ga dood – en het begint van voren,
Herhaalt zich in de kille mist:
Nacht, de grachten toegevroren,
Straatlantaarn. Trottoir. Drogist.
Blok zag het revolutionaire elan, waarvan hij dacht dat het de mens zou veranderen, snel uitdoven, en 1921 stierf hij, na drie jaar lang geen gedicht te hebben geschreven.
links |